De onderkant van de markt

In de Code roepen wij marktpartijen op tot verantwoordelijk marktgedrag. Daarmee zijn we sinds 2011 doende en we krijgen steeds meer voet aan de grond: meer ondertekenaars, de Code is maatgevend in de schoonmaakmarkt, de praktijk van best practices en gele kaarten blijkt echt te werken (heeft u trouwens al gereageerd op onze oproep om mee te doen aan de best practice award? check https://www.codeschoonmaak.nl/indienen-best-practice-award/), en steeds meer partijen willen zich bij de Code aansluiten.

Dat is mooi, maar in de dagelijkse praktijk zien we dat het nog steeds zeer nodig is dat we aandacht blijven vragen voor verantwoordelijk marktgedrag. Aan de onderkant van de markt, in goed Nederlands “the low end”, registreren we nog steeds bewegingen die niet deugen. Wat mij het meeste stoort zijn al die methodes om kwaliteit van de arbeid als factor bij de weging van verschillende aanbiedingen te minimaliseren, of uit te schakelen. Ik noem er een paar :

  1. Een te lage weging geven aan kwaliteit t.o.v. prijs; we zien nog steeds wegingspercentages ruim boven de 50% voor prijs, en dan weet je dat de bodem weer gezocht wordt
  2. Soms wordt kwaliteit als minimumeis geformuleerd en boven dat minimumniveau geldt alleen prijs als factor van weging. Je ziet dan dat men nog wel zijn best doet op de inhoudelijke beschrijving van die minimumnormen, maar uiteindelijk worden de inschrijvers verder niet uitgedaagd om op kwaliteit onderscheid te maken
  3. Vaak zien we onbenullige kwaliteitscriteria, zoals beschrijving van werkorganisatie, aantal ingezette uren toezicht, uitgekauwde KPI’s, etc etc, waarmee je of geen verschil maakt, of irrelevant verschil.

Je wilt het niet geloven, maar we ontmoeten ook regelmatig inkopers die ons vragen hoe je kwaliteit goed meetbaar kunt maken. Het is dan wel eerlijk, maar je vraagt je toch af welk soort professionaliteit in zo’n geval wordt ingezet. We doen er niet flauw over, dus hebben we onze Handreiking EMVI aangepast op de nieuwe wetgeving, en er is dus voor de markt een handreiking beschikbaar waarin we praktische tips geven over hoe je kwaliteit goed kunt uitvragen. De top van inkopend Nederland heeft dit echt niet nodig, maar in de periferie voorziet het in een behoefte. Wij werken nu goed samen met de NEVI, die dit soort zaken ook onder de aandacht van haar leden brengt.

Daarnaast zijn we blij met de werkwijze van de inspectie van Sociale Zaken, die gericht onderzoekt bij de zwakke broeders bij de aanbieders van diensten of zij wel voldoen aan een diversiteit van criteria, die de ondergrens van sociaal beleid meten. Bovendien heeft de inspectie een checklist ontwikkeld voor de schoonmaak, in goed overleg met de Code, die door opdrachtgevers kan worden gebruikt bij de beoordeling van aanbieders. Deze checklist is te vinden via deze link : https://www.inspectie-checklist.nl/schoonmaak/. Vanuit de werkgeversorganisatie OSB is er met het keurmerk ook een belangrijke stap gezet om aan de onderkant van de markt een duidelijke drempel effectief te maken. En Siev is ook doende om een keurmerk meer inhoud te geven, met dezelfde bedoeling.

Laat ik positief afsluiten : de schoonmaakbranche heeft de laatste jaren grote stappen voorwaarts gezet met het verbeteren van de kwaliteit van bedrijfsvoering en sociaal beleid. Kijk naar de inhoud van de cao, de ontwikkeling van het keurmerk, de visieontwikkeling en zeker ook de ontwikkeling van de Code. De benoeming van Jacco Vonhof tot voorzitter van MKB Nederland is niet alleen een persoonlijke grote felicitatie aan Jacco waard (!!), maar is ook een prachtige opsteker voor de branche. Het is ook een teken van volwassenheid dat er tegelijkertijd effectief wordt gehandeld om aan de onderkant van de markt misstanden aan te pakken.