‘Mogelijk voor 18 miljard fout aanbesteed’

Door verkeerde wiskundige methoden kunnen bij publieke aanbestedingen foute aanbieders worden gecontracteerd. Dit is in zo’n 25 procent van de gevallen mogelijk. Zo blijkt uit onderzoek van Jan Telgen, hoogleraar inkoopmanagement voor de publieke sector aan de universiteit Twente.

 

Andere winnaar

Telgen komt tot deze conclusie na onderzoek van 300 aanbestedingen in de publieke sector. Hij voegde steeds een zeker-niet-winnende aanbieder toe aan de aanbestedingsprocedure, in 75 gevallen kwam er een andere winnaar uit de bus. De hoogleraar valt over de wiskundige methodiek waarbij een deelnemer aan een aanbestedingsronde punten krijgt die rechtstreeks afhankelijk zijn van de verhouding tussen de laagst geboden prijs en de prijs van onze specifieke deelnemer. Deze methode wordt bij tweederde van alle publieke aanbestedingen in Nederland gehanteerd. Telgen: ‘Aanbestedingen worden wettelijk verplicht gegund op méér dan alleen prijs. Ook levertijd en kwaliteit kunnen een rol spelen. Dit wordt allemaal omgezet in punten. Maar in de gebruikte methode zit een raar mechanisme, waardoor de uiteindelijke score afhankelijk kan zijn van een derde partij.’

 

Extra partij maakt uit

De hoogleraar legt voor niet-inkopers uit hoe het systeem verkeerd uitpakt: ‘Een aanbieder kan voor de beste prijs 50 punten krijgen, een twee keer zo dure aanbieder krijgt dan 25 punten. Dat lijkt logisch. Maar door toevoeging van een derde partij C ontstaat er een verschil in weging van punten, de eerste en tweede partij komen dichter bij elkaar te liggen. Als je vervolgens bijvoorbeeld levertijd en kwaliteit meeweegt en punten geeft, kan er opeens een andere winnaar uit de bus komen. Partij A en B wisselen stuivertje, puur door het meedoen van de derde aanbieder.’

 

18 miljard

Volgens Telgen is dit verschijnsel op zich al langer bekend bij inkopers bij de overheid. Maar altijd is gedacht dat het weinig zou voorkomen. Nu blijkt dit dus in een kwart van de gevallen het geval. ‘Volgens het ministerie van economische zaken gaat er jaarlijks 73 miljard om bij overheidsopdrachten. Als een kwart daarvan een andere winnaar had kunnen hebben, spreken we over 18 miljard euro die zomaar verschoven kunnen zijn. Ondernemers en maatschappelijke organisaties zoals zorgaanbieders zouden dit een ernstige zaak moeten vinden’, zegt Telgen.

 

Betere systematiek

Een betere systematiek om de winnaar in een aanbestedingstraject te bepalen is volgens Telgen om (op het onderdeel prijs) het laagste bod het maximum aantal punten toe te kennen en andere deelnemers voor elke (bijvoorbeeld) 1000 euro dat ze hoger zitten, x punten aftrek te geven. ‘De hoogte van de x geeft dan de verhouding tussen prijs en kwaliteit weer en dat goed bepalen is nu net de taak van de inkoper.’

 

Niet verplicht

Vrijdag 25 mei neemt Telgen na 31 jaar afscheid als hoogleraar van de universiteit Twente. In zijn afscheidsrede wijst hij Nederland nogmaals op een belangrijke uitspraak van het Europese hof van justitie, anderhalf jaar geleden. In een gecombineerde Finse en Duitse zaak sprak het hof uit dat aanbestedingen in het sociale domein echt niet nodig zijn, zolang cliënten zelf uit verschillende aanbieders kunnen kiezen. ‘Het Europese hof stelt dat gemeenten voorwaarden mogen stellen aan aanbieders, bijvoorbeeld over kwaliteit en prijs’, vertelt Telgen. ‘Met elke partij die aan deze voorwaarden voldoet, mag de gemeente dan in zee gaan. Zo ontstaat een geheel van aanbieders, waaruit cliënten zelf hun keuze moeten maken. Al het gedoe in de afgelopen jaren met aanbestedingen in het sociale domein had dus niet gehoeven. Door deze uitspraak “verdampt” zelfs de hele discussie over aanbestedingen in het sociaal domein. Gemeenten kunnen de contractvorming in het sociale domein nu werkelijk anders inrichten.’

 

Bron: Binnenlands Bestuur